Samenvatting
In de Voorjaarsnota 2024 worden de beleidsmatige en financiële wijzigingen ten opzichte van de begroting 2024 verwerkt en toegelicht. De bijstellingen in deze Voorjaarsnota komen door:
a) autonome ontwikkelingen (zoals provinciefonds, extra bijdragen vanuit het Rijk, etc.);
b) verschuivingen in planning;
c) ontwikkelingen die bij het opstellen van de Begroting 2024 nog onvoldoende concreet waren;
d) intensiveringen ten opzichte van de Begroting 2024. Deze intensiveringen worden gedekt uit de incidenteel beschikbaar gestelde middelen van € 150 mln uit het coalitieakkoord.
De inzet van de incidenteel beschikbaar gestelde middelen van € 150 mln uit het coalitieakkoord bedragen in deze Voorjaarsnota in totaal € 73,9 mln waarvan € 29 mln is verwerkt in 2024. De overige € 44,9 mln is verwerkt in de jaren 2025-2028. Bij Najaarsnota 2023 en Begroting 2024 is reeds € 38,6 mln verwerkt uit de € 150 mln incidenteel. De resterende middelen zijn als volgt inzichtelijk te maken:
Type mutatie | Bedrag |
---|---|
Startpunt incidentele inzet | 150,0 |
Af: Najaarsnota 2023 - inzet extra middelen | -2,7 |
Af: Begroting 2024 - Aflopende budgetten – continueren 2024 | -28,9 |
Af: Begroting 2024 – Specifieke onderwerpen 24-27 | -7,0 |
Af: Voorjaarsnota 2024 - Incidentele inzet middelen | -54,6 |
Af: Voorjaarsnota 2024 - Arbeidscapaciteit (2024) | -19,3 |
Totale resterend incidentele inzet € 150 mln | 37,5 |
Buiten de inzet van de incidentele middelen is er ook structureel beleid waarop keuzes moeten worden gemaakt. Daarbij is het voornemen van het college om aflopende structurele budgetten op de opgaves voor wonen, werken, water en wind structureel te regelen. Om dit mogelijk te maken is het noodzakelijk dat er structurele dekking wordt gevonden. Dit zal verder worden uitgewerkt bij Begroting 2025.
De toename van het negatieve begrotingssaldo in het jaar 2024 wordt met name verklaard vanuit:
- De overheveling van niet-bestede middelen (beklemmingen) vanuit de jaarrekening 2023;
- De intensiveringen op specifieke onderwerpen, gedekt uit de incidenteel beschikbaar gestelde € 150 mln uit het coalitieakkoord, die zijn opgenomen in de voorjaarsnota 2024;
- Additionele beklemmingen opgevoerd van vrijgevallen middelen bij jaarrekening 2023 waar geen bestuurlijke of juridisch verplichtingen aan verbonden zijn;
- Een additionele indexering op OV-concessies;
- Meerjarige ontwikkelingen doorgetrokken die ons inziens onvermijdbaar zijn, zoals de toegenomen kosten voor faunaschade en additionele kosten DCMR.
Deze Voorjaarsnota laat een stijging in lasten zien ten opzichte van de Begroting 2024 van € 965 mln naar € 1.009,5 mln. Op basis van de realisatiecijfers van de afgelopen jaarrekeningen en de opmerkingen uit de accountantsverslagen over de belastbaarheid van de eigen organisatie en marktpartners, is de omvang van dit lastenniveau zeer ambitieus te noemen. In aanloop naar de Najaarsnota zullen we extra kritisch zijn op de geraamde lasten en de mate waarin dit in 2024 wordt gerealiseerd. Bijstellingen daarop zullen we via die rapportage aan Provinciale Staten aanbieden.