Eventuele mee- en tegenvallers
In deze paragraaf zijn onderwerpen opgenomen die een financieel effect op het resultaat gaan hebben in 2024, maar waarvan de hoogte nu nog niet te kwantificeren is.
Provinciefonds
De Meicirculaire 2024, is wegens de datum van verschijnen, nog niet verwerkt in de Voorjaarsnota. De financiële effecten daarvan worden verwerkt in de Najaarsnota. Deze effecten zijn naar verwachting positief op basis van de Voorjaarsnota 2024 van het Rijk. De definitieve effecten zijn pas bekend op basis van de Meicirculaire.
Motorrijtuigenbelasting
De opbrengst is afhankelijk van de omvang van het wagenpark en ook van het aandeel van de elektrische voertuigen daarbinnen. Mocht dat aandeel sneller stijgen dan waar de belastingdienst in haar raming voor het jaar 2024 rekening mee heeft gehouden, dan kunnen de opbrengsten lager uitvallen.
Arbeidscapaciteit
Voor het realiseren van de ambities in de begroting is arbeidscapaciteit nodig. Door de krapte op de arbeidsmarkt is het daardoor moeilijker om alle vacatures tijdig te vullen. Dat kan deels ondervangen worden door tijdelijk van extern personeel gebruik te maken.
Rente
De rentebaten op onze tijdelijke overtollige middelen zijn afhankelijk van de omvang van deze middelen en van de renteniveaus die door de ECB worden vastgesteld. De ontwikkeling van beide factoren is onzeker. De hoeveelheid tijdelijke overtollige middelen wordt beïnvloed door onderuitputting, maar ook doordat het Rijk extra geld beschikbaar kan stellen voor specifieke taken, zoals bijvoorbeeld ZH-PLG.
De koers van de ECB met betrekking tot renteverhogingen en -verlagingen wordt sterk bepaald door de inflatie. We hebben in de voorjaarsnota rekening gehouden met twee renteverlagingen van 0,25% in 2024.
Toekomstige baten van het Rijk
Het Rijk maakt momenteel veel fondsen vrij om de drie grote transities (Natuur & Stikstof, Wonen & Bereikbaarheid en Klimaat & Energie) uit te voeren. Een groot gedeelte van deze uitvoerlast ligt bij de provincies en daarom zullen deze fondsen deels ten goede komen aan de provincies. Omdat de fondsen echter vaak een incidenteel karakter hebben (weliswaar meerjarig), terwijl de uitvoering maar vooral het beheer en onderhoud van de transities een structureel karakter hebben, bestaat er een grote zorg bij de provincies dat deze onbalans op termijn de financiële posities van de provincies kan gaan uithollen. Het IPO is daarom een lobby traject namens de provincies gestart waarbij een toekomstbestendige financiering van de transities meegenomen dient te worden in het thema financieringssystematiek voor na 2025.