Paragraaf Subsidies

De begrotingssubsidie aan Stichting Natuurmonumenten t.b.v. het gebied Meijegraslanden voor een bedrag van € 300.000 (beleidsdoel 5-1)
De subsidie wordt gebruikt voor het realiseren van het Natuur Netwerk Nederland (NNN) in de Meijegraslanden onderdeel Natura 2000 gebied Nieuwkoopse Plassen in de Haeck. Er is reeds sinds augustus 2022 sprake van een begroetingssubsidie voor dit project. Deze is helaas niet toereikend gebleken. Voorliggende creëert een nieuw plafond voor 2024. Het bedrag voor de reeds in 2022 verstrekte begrotingssubsidie (van totaal €1,9 mln.) bestaat niet meer want daar is destijds al een beschikking voor afgegeven. Het nieuwe bedrag is nodig omdat de kosten voor het project hoger liggen dan eerder in de begroting was opgenomen Door onvoorziene omstandigheden (o.a. slechte weersomstandigheden, ontwerpwijzigingen, langere uitvoeringsduur) blijken de kosten voor de voorbereiding (vergunningen, engineering), de uitvoering (extra grondwerk, vervangen brug) en de uitvoeringsbegeleiding (Directievoering en Toezicht hoger dan vooraf was voorzien. De dekking van de extra kosten is afkomstig vanuit de middelen die reeds voor de voltooiing van het NNN zijn gereserveerd.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5.1.1 Nieuwe natuur realiseren. Het project draagt bij aan het volttooien van het Natuur Netwerk Nederland (NNN) en het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000 gebied Nieuwkoopse Plassen & de Haeck.
Nee, er zijn geen alternatieven overwogen. Dit komt omdat Natuurmonumenten eigenaar is van de grond waar desbetreffende maatregelen plaatsvinden. Provincie wordt géén eigenaar van het geleverde product (ingerichte natuur) en kan er na inrichting niet over beschikken. Opdrachtverstrekking is derhalve geen gepast instrument. Om die reden is er al vanaf 2022 sprake van een begrotingssubsidie voor dit project.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 300.000 en deze op te nemen in de begroting.

De begrotingssubsidie aan Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland t.b.v. ontwikkelen verdienmodel voor een bedrag van € 80.000 (beleidsdoel 5-1)
De Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland (NMZH) komt op voor een duurzame samenleving in de provincie Zuid-Holland. Als onafhankelijke belangbehartiger volgen zij kritisch de bredere natuur- en milieuagenda en geven zij een gezicht en een stem aan natuur- en milieubelangen. Dit doen zij samen met lokale en regionale organisaties. Zo werken zij samen aan een mooi en duurzaam Zuid-Holland. Sinds het beëindigen van de provinciale boekjaarsubsidie in 2015 is de NMZH er niet meer in geslaagd de basistaak, de netwerkondersteuning van het Zuid-Hollandse natuur- en milieunetwerk, structureel te financieren. In 2022 is in GS besloten dat de provincie Zuid-Holland bereid is om de NMZH te ondersteunen bij het verder ontwikkelen van een nieuw verdienmodel voor de toekomstige financiering van de netwerk-ondersteuning. Hiervoor is eerder een subsidie toegekend. Als gevolg van vertraging in de verlening aan de kant van de provincie is bij NMZH een gat in de financiën ontstaan. Dit tekort wordt met deze subsidie gedekt. Dit geeft NMZH de gelegenheid om te innoveren en zo de maatschappelijke doelstelling als onbezoldigde belangenbehartiger van natuur en milieu effectief en structureel uit te kunnen blijven voeren.
De subsidie wordt gedekt uit bestaande budgetten in beleidsdoel 5-1 Gezonde natuur
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Nieuwe natuur realiseren. Dit draagt bij aan een gezonde natuur en milieu in Zuid-Holland.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Subsidie is gebleken de enige optie te zijn, aangezien het betreffende bedrag geen tegenprestatie vormt voor een geleverde dienst, maar een bijdrage ter stimulering van de ontwikkeling van een nieuw verdienmodel.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 80.000 en deze op te nemen in de begroting

De begrotingssubsidie aan Natuur- en recreatieschap Voorne-Putten- Rozenburg t.b.v. bosuitbreiding in recreatiegebied de Uitwaayer voor een bedrag van € 500.000 (beleidsdoel 5-1)
In het Bos- en Bomenbeleid Zuid-Holland is de ambitie vastgelegd om te komen tot uitbreiding van bomen en bos en zo de natuur te versterken in onze drukbevolkte provincie.
Met deze subsidie wordt hier invulling aan gegeven door 27 hectare extra bos aan te leggen in het recreatiegebied de Uitwaayer op Voorne Putten. Door de bosuitbreiding ontstaat:

• verhoging van de biodiversiteit doordat het habitat voor plant- en diersoorten wordt vergroot en geoptimaliseerd door gemengd bos en het toevoegen van geleidelijke overgangen van bos, naar grasland en water (bosranden met zones van struiken en ruigtekruiden);
• vergroten van de recreatieve opvangcapaciteit door uitbreiding van bossen (dit verminderd op termijn ook de recreatiedruk op (stikstofgevoelige) natuurgebieden;
• CO2 opslag in bomen en bosbodem.

Het project wordt gefinancierd uit de begrotingspost 005685 - Uitvoeringsprogramma Bos en Bomen. Dit budget is beschikbaar gesteld naar aanleiding van de Motie de Spade de grond in.
Bij het toekennen van de begrotingssubsidie wordt de aanvraag beoordeeld op de volgende aspecten:

• Minimaal 27 ha bosuitbreiding (qua kostenraming is gerekend met 60 % van € 30.000 uitvoeringskosten per ha)
• Ecologische, landschappelijke en recreatieve onderbouwing van de voorgenomen ontwikkeling
• Mogelijkheden benutten voor spontane bosontwikkeling (is deels al aanwezig in het terrein).

De subsidie is bedoeld voor bosuitbreiding. Het is niet toegestaan om de locatie in te zetten voor boscompensatie voor bomen die elders zijn gekapt. De subsidie wordt gedekt uit bestaand budget in beleidsdoel 5-1 Gezonde natuur
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Nieuwe natuur realiseren. Dit betreft een uitwerking van het Bos en Bomenbeleid Zuid-Holland (bosuitbreiding buiten NNN gebieden) , bosuitbreiding is ook opgenomen als doelstelling binnen het ZH-PLG. Met specifiek deze begrotingssubsidie investeren we in recreatiegebieden. Dit draagt bij aan het verbeteren van openbaar toegankelijke groengebieden.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Subsidie is gebleken de enige optie te zijn, aangezien het betreffende bedrag geen tegenpresentatie vormt voor een geleverde dienst, maar een bijdrage ter stimulering van het verbeteren van openbaar toegankelijke groengebieden.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 500.000 en deze op te nemen in de begroting

De begrotingssubsidie aan Stichting Wij.land t.b.v. Lerend Innovatienetwerk Veenweiden 2024-2025 voor een bedrag van € 150.000 (beleidsdoel 5-2)
Stichting Wij.land werkt sinds enige jaren samen met de provincie Zuid-Holland om boeren te inspireren en te begeleiden in hun stappen op weg naar natuurinclusieve landbouw in het veenweidegebied. Met het lerend Innovatienetwerk Veenweiden Zuid-Holland dragen we bij aan de ZHPLG doelen door boeren op weg te helpen en te coachen naar natuurinclusieve maatregelen die tot integraal doelbereik leiden. De dekking wordt gevonden in de bestaande budgetten voor landbouwbeleid in beleidsdoel 5-2 Transitie landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5.2.1 Toekomstbestendige en natuurinclusieve landbouw. Dit draagt bij aan perspectief voor boeren die grondgebonden en meer natuurinclusief willen werken
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Subsidie is gebleken de enige optie te zijn, aangezien het betreffende bedrag geen tegenprestatie vormt voor een geleverde dienst.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 150.000 en deze op te nemen in de begroting

De begrotingssubsidie aan Gemeente Woerden t.b.v. bestuurlijk kennisevent VNG Congres voor een bedrag van € 50.000 (beleidsdoel 5-2)
De netwerksamenwerking Alphen aan den Rijn, Gouda en Woerden werkt al sinds 2014 samen in de regio. Gezamenlijk zetten zij zich in voor het versterken van de positie van het Groene Hart als onderdeel van de Randstad, en het verbeteren van de economische positie van het gebied. Dit doen zij in samenwerking met de Groene Hart gemeenten en met het bedrijfsleven, onderwijs en provincies. Uit deze samenwerking is ook de Regio Deal bodemdaling Groene Hart ontstaan.
De gemeenten Alphen aan den Rijn, Gouda en Woerden organiseren op 25 en 26 juni 2024 het VNG Jaarcongres om het Groene Hart prominent op de kaart te zetten. Onderdeel van het congres zijn excursies door het hele Groene Hart. Bezoekers maken hier niet alleen kennis met het landschap en de wereldberoemde streekproducten maar ook met de aanpak op grote vraagstukken zoals bodemdaling en de toekomst van de landbouw. Vanuit de Regio Deal bodemdaling Groene Hart wordt een bijdrage gegeven om de opgedane kennis over bodemdaling op deze wijze ook bekend te maken bij bestuurders uit andere gebieden in Nederland die ook met deze problematiek te maken hebben (of krijgen). Dekking wordt gevonden uit bestaande budgetten in beleidsdoel 5.2 Transitie landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Toekomstbestendige en natuurinclusieve landbouw. Dit draagt bij aan het delen van kennis over bodemdaling en handelingsperspectief.
Er zijn geen alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrument. Met subsidie leveren de gezamenlijke overheden namelijk een bijdrage aan het delen van kennis over bodemdaling
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 50.000 en deze op te nemen in de begroting

De begrotingssubsidie aan Stichting Landschap Noord-Holland t.b.v. project Proefveld Wilgen in Business voor een bedrag van € 50.000 (beleidsdoel 5-2)
Met het oog op klimaatdoelstellingen, met name het tegengaan van bodemdaling om CO2-emissies te verminderen, wordt gekeken naar het verhogen van de waterstanden in ons veenweidengebied. Dit vraagt om alternatieven voor gras en alternatieve verdienmodellen voor de aanwezige melkveehouders. Er wordt al veel onderzoek gedaan naar natte teelten voor biobased bouwen. Een van die natte teelten is Wilgen: een oer-Hollandse, robuuste kandidaat. De Stichting Landschap Noord-Holland heeft geconstateerd dat er een wens/behoefte is om de teelt van wilgen in (nat) veen nader te onderzoeken en heeft daarop het project Wilgen in Business geïnitieerd. Dit project betreft de realisatie van het proefveld Wilgen. Het proefveld wordt aangelegd op het Kennis Transfer Centrum (KTC) Zegveld. Men gaat onderzoeken of het mogelijk is een volledige en grootschalige keten - van teelt tot toepassing - van wilgenteelt in het veenweidegebied op gang te krijgen. Voor meer vitaliteit, duurzaamheid en wellicht als alternatief verdienmodel voor nu nog melkveehouders. Men wil onder andere onderzoeken welk soort wilg het best op nat veen gedijt? En welke van deze soort het best inzetbaar is – met de kennis van nu – als biobased bouwfundament? Tevens vindt er aansluiting bij het onderzoek van he Veenweiden Innovatie Programma Nederland (VIPNL) Natte teelten in waterrijk veen met een gedeelde onderzoeksvraag rondom de effecten op bodem, water en biodiversiteit en de reductie van emissies van methaan, CO2 en lachgas. Met dit project wordt er geen dienst aan de provincie Zuid-Holland geleverd. De resultaten zijn niet enkel voor ons. Betrokken en mogelijk geïnteresseerde ketenpartners (waaronder (regionale) overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven) worden geïnformeerd over het project: via de nieuwsbrief en website van VIPNL en de betrokken projectpartners. Dekking wordt gevonden uit bestaande budgetten in beleidsdoel 5-2 Transitie landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Toekomstbestendige en natuurinclusieve landbouw. Dit project draagt bij aan Klimaatakkoord en NPLG-opgave om emissie broeikasgassen uit veen te reduceren door het ontwikkelen van een nieuwe, innovatieve verdienmodellen voor ander soort grondgebruik.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Subsidie is gebleken de enige optie te zijn, aangezien de aanvrager initiatiefnemer is en de resultaten van dit onderzoek breed worden gedeeld en niet exclusief aan de PZH zullen worden geleverd.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 50.000 en deze op te nemen in de begroting.

De begrotingssubsidie aan Veenweide Innovatie Centrum t.b.v. Projecten KIEM en JUMP voor een bedrag van € 310.142 (beleidsdoel 5-2)
Er komen grote opgaven op het veenweidegebied af: water, klimaat en natuur vragen een aanpassing van het huidige grondgebruik. Daarmee ontstaat een grote behoefte aan en is er tevens onvoldoende zicht op langetermijnperspectieven voor ondernemers (lees: boeren) in het landelijke veengebied, waarbij rekening is gehouden met deze veranderende omstandigheden en die ook leiden tot een economisch rendabele en duurzame landbouw. Een van de belangrijkste redenen voor dat tekort aan langetermijnperspectieven heeft te maken met een reeks aan beperkingen (juridisch, sociaal, financieel, etc.) die ontwikkelingen blokkeren. Om dit te doorbreken wordt innovatief onderzoek naar deze economisch rendabele en duurzame landbouw gedaan. Project KIEM (onderzoeksprogramma). Met behulp van de backcasting methodiek gaat het Veenweiden Innovatiecentrum (VIC) werken aan die langetermijnperspectieven voor ondernemers in het landelijke veengebied. Het innovatieprogramma met de naam JUMP richt zich op het ontwikkelen van integrale bedrijfsconcepten voor over zo’n 10 tot 15 jaar. Maar voordat het mogelijk is te innoveren richting een toekomst, is het cruciaal te weten waar je start. Er zijn dus inzichten nodig over de huidige situatie. Dit is waar het 1e onderdeel , het project KIEM over gaat: ‘Welke inzichten zijn nodig om langetermijnperspectieven te ontwikkelen voor ondernemers op het veen?’ In dit project KIEM – de ophaal-fase – verzamelt en visualiseert het VIC relevante inzichten om langetermijnperspectieven te kunnen ontwikkelen voor ondernemers op het veen. Het Project KIEM wordt gedekt uit bestaande budgetten in beleidsdoel 5-2 Transitie landbouw. Daarnaast wordt een bijdrage ontvangen van provincies Utrecht, Noord-Holland, Groningen, Overijssel en Fryslân en verschillende waterschappen. Overige financiering komt van LNV en van Europa. De betrokken provincies en waterschappen willen hun bijdrage en inzet met elkaar afstemmen en via de provincie Zuid-Holland laten lopen. Hiervoor worden samenwerkingsovereenkomsten afgesloten,
Na afsluiting van het project KIEM kan worden bekeken of er voldoende basis is om het project JUMP te starten. Hiervoor is dan weer aparte financiering nodig.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Toekomstbestendige en natuurinclusieve landbouw. Dit project draagt bij aan Klimaatakkoord en NPLG-opgave om emissie broeikasgassen uit veen te reduceren door het ontwikkelen langetermijnperspectieven voor ondernemers (lees: boeren) in het landelijke veengebied, waarbij natuur en een klimaatbestendig bodem- en watersysteem samengaan met een economisch rendabele en duurzame landbouw.
Er zijn geen alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrument omdat subsidieverlening conform afspraak met de overige partners is en passend is bij de omschrijving van de rol van kasbeheerder van dit project. Het betreft een bijdrage aan een onderzoeksprogramma de provincie krijgt fysiek niets geleverd.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 310.142 en deze op te nemen in de begroting

Voor 1.6.21 Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Zuid-Holland 2013 het plafond van € 13.500.000 te verhogen met € 9.711.200 naar € 23.211.200 (beleidsdoel 5-1)
Voor het behoud van de biodiversiteit in Zuid-Holland werkt de provincie Zuid-Holland aan de realisatie en behoud van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Voor het realiseren van natuur middels zelfrealisatie door eigenaren van agrarische grond bestaat de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap Zuid-Holland 2013. De zogenaamde zelfrealisator krijgt dan een subsidie voor de waardedaling van de grond als gevolg van de functieverandering naar natuur en voor de inrichtingsmaatregelen. Ook kunnen maatregelen ter bevordering van de natuurkwaliteit in bestaande natuurgebieden via deze subsidieregeling gefinancierd worden, waaronder maatregelen in kader van het Uitvoeringsprogramma Natuur. De gevraagde verhoging van het subsidieplafond komt voort uit de verwachting dat er meer subsidie voor de realisatie van nieuwe natuur zal worden aangevraagd. De dekking wordt gevonden in doel 5.1 Gezonde Natuur.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie  5-1-1 Nieuwe natuur realiseren. Dit draagt bij aan het behoud en ontwikkeling van natuurgebieden en landschappen waardoor de biodiversiteit niet meer achteruit gaat.  .
Er zijn geen alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrumenten. De subsidieregeling is gebaseerd op een landelijke modelregeling die alle provincies gebruiken.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om het plafond vast te stellen op een bedrag van € 23.211.200 en deze op te nemen in de begroting.

Voor 1.6.76 Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 het hoofdsubsidieplafond van € 5.215.000 te verhogen met € 13.347.024 naar € 18.562.024 (beleidsdoel 5-1, 5-2 en 7-3)
De provincie heeft, vanuit de specifieke uitkering natuurinclusief isoleren, middelen gekregen voor het versnellen van de isolatieopgave in de gebouwde omgeving door middel van het voorbereiden, opstellen, implementeren en monitoren van soortenmanagementplannen waardoor de bescherming van diersoorten bij de na-isolatie van gebouwen gewaarborgd blijft. In de regeling is een specifiek bedrag opgenomen (€12.347.024,- (2X€ 6.173.512,-)) dat moet worden verstrekt aan gemeenten ter ondersteuning van de totstandkoming van soortenmanagementplannen. Daarnaast heeft de provincie middelen gekregen met deze regeling voor realiseren van alternatieve verblijfplaatsen voor beschermde soorten, vooruitlopend op het Soortenmanagementplan. Een gedeelte van dit budget (€ 1.000.000,-) wordt verstrekt aan gemeenten om hen te helpen bij de compensatieverplichting voor alternatieve verblijfplaatsen die gepaard gaat met het (pre-)soortenmanagementplan. De regeling is verdeeld in twee tranches, de provincie heeft het eerste deel van de middelen ontvangen. In het voorjaar van 2024 vindt financiële besluitvorming plaats over de middelen voor de tweede tranche. De subsidie wordt opengesteld voor de reeds verkregen middelen uit de eerste tranche. Het plafond wordt daarentegen met het vooruitzicht op de tweede tranche, voor het gehele bedrag opgehoogd.
De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor faunabeheer in Beleidsdoel 5-1 Gezonde natuur.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie  5-1-2 Beschermen en versterken bestaande natuur en soorten. Dit draagt bij aan het samenvoegen van de verschillende opgaven in stedelijk gebied. Met soortenmanagementplannen wordt de isolatieopgave versnelt en voor een extra plus gezorgd op het gebied van biodiversiteit. Daarnaast ontzorgt het inwoners en ondernemers.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Subsidie is gebleken de enige optie te zijn, aangezien het betreffende bedrag geen tegenprestatie vormt voor een geleverde dienst, maar een bijdrage ter stimulering van soortenmanagementplannen en ter ondersteuning van de compensatieverplichting van gemeenten.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om het plafond vast te stellen op een bedrag van € 18.562.024 en deze op te nemen in de begroting.

Voor 1.6.121 Regeling Europese landbouw subsidies Zuid-Holland het hoofdsubsidieplafond van € 23.000.000 te verhogen met € 3.500.000 naar € 26.500.000 (beleidsdoel 5-2)
Met de Regeling Europese Landbouw subsidies Zuid-Holland wordt bijgedragen aan de verduurzaming van de landbouw en verbetering van klimaat, biodiversiteit, bodem, water lucht op landbouwbedrijven en het landelijk gebied in de provincie Zuid-Holland. Met de regeling wordt gebruik gemaakt van Europese Cofinanciering uit het Nationaal Strategisch Plan voor het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid  (GLB). De bijdrage van de PZH wordt gedekt uit (meerjarige) budgetten welke reeds beschikbaar zijn gesteld in beleidsprestatie 5-2-1 Toekomstbestendige en natuurinclusieve landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie  5-2-1 Toekomstbestendige en natuurinclusieve landbouw. Dit draagt bij aan:
De subsidies die verstrekt gaan worden via de Regeling Europese Landbouwsubsidies Zuid-Holland dragen bij aan de volgende hoofd- en subdoelen van het GLB:
1.   Slimme veerkrachtige landbouw

a.   Realiseren leefbaar landbouwinkomen en voedselzekerheid
b.   Versterken concurrentie vermogen
c.   Versterken positie in waardeketen

2.   Milieu, biodiversiteit en klimaat

d.   Tegengaan klimaatverandering en benutten duurzame energie
e.   Efficiënt beheren van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht
f.   Beschermen van de biodiversiteit

3.   Brede plattelandsontwikkeling

g.   Stimuleren van jonge landbouwers
h.   Ontwikkelen van plattelandsgebieden (sociaaleconomisch)

i.   Stimuleren van maatschappelijke bewustzijn inzake voedsel en gezondheid (onder meer wat betreft veilig, voedzaam en duurzaam voedsel, voedselverspilling en dierenwelzijn).

Bij elk van de negen subdoelen vormen kennis, innovatie en netwerkvorming het horizontale doel.
Er zijn geen alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrumenten  Het subsidie instrument is door de EU dwingend voorgeschreven in de Europese regelgeving over het GLB. Het hoofdplafond wordt aangevraagd voor Regeling Europese Landbouwsubsidies Zuid-Holland voor het jaar 2024. Middels deze regeling worden de Europese middelen die bedoeld zijn voor de uitvoering van het NSP van het GLB, aangevuld met provinciale cofinanciering, ingezet voor projectsubsidies. De verordening (EU) 2021/1060 behoort tot het juridisch kader van de Regeling Europese Landbouwsubsidies Zuid-Holland, hierin zijn de financiële regels ten aanzien van het Europese fonds voor de lidstaten voorgeschreven.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om het hoofdplafond vast te stellen op een bedrag van € 26.500.000 en deze op te nemen in de begroting.