Beleidsdoel 5-1 Gezonde natuur
De biodiversiteit, de belangrijkste graadmeter voor de kwaliteit van de natuur, daalde de afgelopen decennia sterk. Om te zorgen voor een gunstige staat van instandhouding van de soorten en habitats in de provincie, is het hebben van voldoende natuur van goede kwaliteit een vereiste. Dit is niet alleen belangrijk voor de natuur zelf, maar ook om ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken en om de bijdrage van natuur aan brede welvaart en leefbaarheid zeker te stellen. Het beschermen van biodiversiteit ligt vast in de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR). Om de gunstige staat te behalen, realiseren, beheren en beschermen van een robuust netwerk van natuurgebieden. Buiten deze natuurgebieden creëren we een aantrekkelijk landschap en steden waar, naast andere functies, ook ruimte is voor natuurwaarden. Tegelijkertijd hebben we aandacht voor gezond evenwicht in populaties van planten en dieren, waardoor ingrijpen soms nodig is.
Realisatie begrensde natuur
De provincie is wettelijk verantwoordelijk om specifieke soorten en habitats te beschermen en in de zogenoemde ‘gunstige staat van instandhouding’ te brengen volgens de EU Vogel- en Habitatrichtlijn. Realisatie van natuur is hiervoor een belangrijk middel, waarbij de provincie wil bereiken dat een robuust netwerk van natuurgebieden ontstaat, bestaande uit kerngebieden met verbindingszones daartussen.
De provincie wil dat de met het Rijk afgesproken hectaren in het Natuurpact, het Natuurnetwerk Nederland (NNN), vóór eind 2027 zijn gerealiseerd. Hier geven we invulling aan met uitvoeringsprogramma’s die per gebied zijn opgesteld. De nieuwe natuur richten we in door middel van zelfrealisatie of verwerving, in samenwerking met terreinbeherende organisaties, waterschappen, agrariërs, inwoners en ondernemers. Op deze manier werken we samen aan een samenhangend en verbindend netwerk van duurzaam behouden natuurgebieden, waardoor we populaties van planten en dieren duurzaam in stand kunnen houden.
Daarnaast realiseren we in het Buijtenland van Rhoon een natuur- en recreatiegebied van circa 600 ha. Het vastgestelde streefbeeld met hoogwaardige akkernatuur is in 2028 klaar.
Versterken natuur en landschapswaarden
Ook buiten de begrensde natuur willen we, in combinatie met andere functies, de natuur- en landschapswaarden versterken. Een belangrijke reden hiervoor is de biodiversiteit die sterk onder druk staat. Zo verdwijnen kwetsbare planten, neemt de diversiteit en biomassa van insecten af, is de trend in aantallen van veel vogelsoorten al jaren negatief en staat het onderwaterleven onder steeds grotere druk. Daarnaast is een gezonde (beleefbare) natuur belangrijk voor de mens en dragen we bij aan klimaatdoelen (CO2-vastlegging, waterberging, verminderen hittestress) en aan verbetering van de waterkwaliteit.
In 2024 willen we het volgende bereiken:
- Boerenlandvogels & Agrarisch natuurbeheer: met de acties vanuit het actieplan boerenlandvogels en het aanvalsplan grutto bijdragen aan het doel om de neerwaartse trend in aantallen van boerenlandvogels te keren.
- Bos en bomen: invulling geven aan de Motie de Spade de grond en de Motie Duurzaam Bos- en bomenbeleid en een start maken met de doelen voor bosuitbreiding zoals genoemd in het ZHPLG.
- Groenblauwe dooradering: realisering van groenblauwe dooradering volgens het ZHPLG (10% in 2050 en 5% als tussendoel in 2030).
- Soortenbeleid: verder uitwerken en stimuleren icoonsoortenbeleid (en VHR-opgave buiten natuurgebieden), zodat we het leefgebied van soorten van kenmerkende landschapstypen in Zuid-Holland, ook buiten natuurgebieden versterken. Hiermee geven we invulling aan onze wettelijke taak om planten en dieren te beschermen. Als specifiek onderdeel hiervan bijenlandschappen uitbreiden naar nieuwe regio's op weg naar een provinciale dekking in 2030.
- LIFE IP All4Biodiversity: wegnemen van de drukfactoren rondom Natura2000 - gebieden door een gebiedsgerichte aanpak met de stakeholders. Het 6-jarige programma eindigt in maart 2026 en maakt onderdeel uit van de aanpak van de Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Zo maakt de door All4Biodiversity ontwikkelde toolbox onderdeel uit van de basiskwaliteit natuur waarvan Deltaplan recent een rapport uitbracht .
- Overgangsgebieden: als mogelijk middel om efficiënt ZHPLG doelen te behalen, waaronder de instandhoudingsdoelen binnen de N2000-gebieden, door wegnemen van drukfactoren buiten de begrenzing. Zo dragen overgangsgebieden bij aan de VHR-doelen, maar bieden ook ruimte voor het treffen van maatregelen voor de andere ZHPLG-doelen.
Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied (ZHPLG)
Gezien de opgaven op natuurherstel , water en bodem en duurzame landbouw introduceerde het Rijk het Nationaal Programma Landelijk gebied. Zij vroeg alle provincies om hier een provinciale aanpak voor te maken. Het Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied (ZHPLG) is de volgende stap naar een duurzame toekomst voor het landelijk gebied. Het is een aanpak om te komen tot een landelijk gebied waar de kwaliteit van het water op orde is, waar flora en fauna kunnen voortbestaan, en dat een bijdrage levert aan de strijd tegen klimaatverandering. Het landelijk gebied biedt ook ruimte voor agrarische ondernemers met duurzame verdienmodellen.
De transitie van het landelijk gebied is noodzakelijk. In onze aanpak zijn we zorgvuldig en werken we in gezamenlijkheid en op een lerende manier naar de toekomst toe. In het ZHPLG nemen we bestaande doelen op het gebied van natuurherstel, water, klimaat en stikstof als uitgangspunt. De doelen op zich zijn niet nieuw en vloeien v oort uit (inter)nationale verplichtingen, die vastliggen in wetgeving en bestuursakkoorden.
De kracht van het ZHPLG is de samenhangende aanpak, die toekomstbestendig en gebiedsgericht is. Samenhangend doordat we de doelen op gebied van water, natuur en klimaat in 1 keer aanpakken. Dit zodat partners en ondernemers, niet eerst voor het ene doel aan de slag hoeven, en dan voor het andere.
Tevens is het ZHPLG toekomstbestendig; we richten ons op de middellange termijn maar houden ook rekening met de uitdagingen in de verdere toekomst. De crux van het programma is dat we de doelen gebiedsgericht aanpakken. Een aantal doelen zal hiervoor nog regionaal concreet moeten worden. Zonder een zorgvuldige aanpak in de 3 kerngebieden Veenweiden, Zuid-Hollandse Delta en Kust en Duinen, maar ook in de 16 deelgebieden gaan we de doelen niet bereiken.
Dit vergt de komende jaren veel van ons. We hebben een actief gebiedsproces waarbij we alle partners, ondernemers, gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties nodig hebben.
We werken hiervoor met een programmatische gebiedsgerichte aanpak. Dit betekent dat we met gebiedspartners in fasen toewerken naar een steeds concretere invulling van de opgave: verkenning, planuitwerking en realisatie. We organiseren hiervoor onder andere keukentafelgesprekken, dialoogsessies in deelgebieden en we hebben regiegroepen op kerngebiedsniveau. Dit doen we langjarig en hierbij zijn we gebiedspartner en gebiedsautoriteit. Partner zijn we doordat we nauw samenwerken, en we geven daarnaast richting aan de te behalen doelen en zijn transparant over onze rol, taken en verantwoordelijkheden.
Daarnaast is het ZHPLG nauw verweven met de ontwikkeling van de ruimtelijke puzzel/Toekomstige Koers Zuid-Holland.
Beleidsdoel 5-2 Transitie landbouw
Met de aanpak in het landelijke gebied werken we toe naar toekomstbestendige landbouw, met aandacht voor natuurinclusiviteit, die bijdraagt aan beheer en behoud van onze karakteristieke landschappen en polders. Er blijft voldoende ruimte in onze provincie voorhanden als waarborging voor de landbouw als economische sector en de voedselzekerheid. De landbouw teelt gezond, duurzaam en betaalbaar voedsel voor iedereen. Dat is een landbouw met minder schadelijke uitstoot naar bodem, lucht en water.
De provincie wil de transitie landbouw versnellen voor alle landbouwsectoren en regio’s. Want in het veenweidegebied is de veehouder een drijvende kracht voor landschap en landgebruik. Een weidegebied met koeien en schapen tussen rijen met sloten, wordt door velen gezien als iconisch voor de Nederlandse identiteit. In stand houden van die identiteit kan alleen als de agrarisch ondernemers, die hier voor zorgdragen voldoende toekomstperspectief hebben om dit te blijven doen. En in het landschap van Zuid-Hollandse eilanden, maar ook in mindere mate in het Groene Hart, zorgen de boeren voor hoogproductieve en kwalitatief hoogstaande voedselgewassen.
Samen met de partners in het veld ontwikkelen wij nieuwe verdienmodellen en prestatie indicatoren die recht doen aan de dynamische transitie én perspectief bieden aan de agrariërs. Zo zetten we bijvoorbeeld in op experimenteerruimte om gefundeerd en geformaliseerd af te wijken van bestaand beleid en regelgeving en we houden rekening met diegene die hun bedrijf al verduurzaamd hebben
In 2024 beschrijven wij samen met de belanghebbenden de koers, die in de ZH-PLG kern- en deelgebieden perspectief biedt aan de agrarische sector. Het realiseren van de doelen vraagt om maatwerk, per gebied en ondernemer. De ondernemers in landbouw weten welke aanpak en maatregelen het beste bij hun bedrijf passen. Het is in eerste instantie aan een gebied om te bepalen welke maatregelen zij nemen om de doelen te bereiken. Daar zit de creativiteit, de innovatiekracht en de energie om tot oplossingen te komen die ook op draagvlak kunnen rekenen. We zorgen dat we optimaal kunnen meedoen in het proces van de ZH-PLG. Aandacht voor objectieve data en monitoring is een belangrijk aspect hierbij.
Daarnaast werken we verder uit hoe de transitie naar een toekomstbestendige landbouwsector met aandacht voor natuurinclusiviteit eruit gaat zien, ondermeer in relatie tot deze natuur, de waterbeschikbaarheid en -kwaliteit. Niet alles kan overal. Bij het stellen van kaders hoort inzicht in de verdienmodellen en effect van maatregelen op het verdienvermogen van de agrariërs en het toevoegen van aanvullende functies aan agrarische bedrijfsmodellen. Bijvoorbeeld het lokaal produceren van gezond voedsel voor de stad.
Ondertussen maken wij gebruik van de via de GLB beschikbare middelen om de brede plattelandsontwikkeling te stimuleren en werken we in 2024 toe naar kritische prestatie indicatoren voor in ieder geval ammoniak, waterkwaliteit en biodiversiteit.
Bij al deze activiteiten streven wij naar erkenning voor het initiatief en de kennis die agrariërs inbrengen. Zo werken we aan een Zuid-Holland waar lucht, water en bodem gezond zijn en waar voldoende toekomstperspectief door inkomenszekerheid en brede welvaart voor iedereen de basis is.
Beleidsdoel 5-3 Leven met water
Zuid-Holland bestaat voor een zesde deel uit water. Dat water vervult een belangrijke rol in onze provincie. Om te leven maken we gebruik van drinkwater en ook onze industrie kan niet zonder (drink)water. We benutten het als irrigatiewater voor land- en tuinbouw en het is noodzakelijk voor onze natuurgebieden. Vaarwater in rivieren, meren en de zee is nodig voor transport. Voor recreatie hebben we zwem- en vaarwater nodig van een goede kwaliteit.
De provincie werkt daarom aan waterkwaliteit en waterbeschikbaarheid. Er kan sprake zijn van te weinig water, bijvoorbeeld door droogte, of juist te veel water. Daarom werkt de provincie aan het beschermen van Zuid-Holland tegen wateroverlast en overstromingen. Water en bodem zijn sturend en de provincie werkt toe naar een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting en watermanagement van onze leefomgeving.
De opgaven waterveiligheid en –overlast, waterkwaliteit en waterbeschikbaarheid worden steeds groter en urgenter. Dat komt onder andere door klimaatverandering, druk op de waterkwaliteit door verontreinigingen uit de landbouw, industrie en huishoudens, en de toenemende zoetwaterbehoefte door bijvoorbeeld bevolkingsgroei. Deze grote vraagstukken kan de provincie niet alleen oplossen. Het vereist gezamenlijke inzet van en samenwerking met verschillende overheden en andere organisaties, zoals het Rijk, waterschappen, gemeenten en stakeholders zoals drinkwaterbedrijven. Binnen de provincie Zuid-Holland moeten we samenwerken om de wateropgaven een stap verder te brengen, om zo ook andere provinciale opgaven te kunnen blijven realiseren. Denk aan woningbouw (voldoende drinkwater, waterveiligheid, droge voeten), land- en tuinbouw en industrie (beschikbaarheid van zoetwater/gietwater, waterveiligheid), het versterken van natuur en biodiversiteit (goede waterkwaliteit) of de energietransitie (innovaties als open bodem-energiesystemen hebben effect op grondwater). Daarnaast is water een ruimtevrager, denk aan ruimte voor waterberging (piekberging en het vasthouden van water) en het aanwijzen van grondwaterbeschermingsgebieden. Water is daarmee ook een belangrijk thema in het kader van ruimtelijke keuzes in onze provincie.
Voor waterveiligheid en –overlast zijn de wettelijke taken het goedkeuren van projectbesluiten van de waterschappen en het invulling geven aan de uitvoering van de EU-richtlijn Overstromingsrisico’s. De kaderstellende rol vullen we in door het aanwijzen en het vaststellen van een omgevingswaarde (norm) voor regionale waterkeringen in de omgevingsverordening en het vaststellen van een omgevingswaarde voor wateroverlast in de omgevingsverordening. De provincie werkt aan het (door)ontwikkelen van beleid voor waterveiligheid door invulling te geven aan meerlaagsveiligheid en het herijken van het beleid voor wateroverlast. Daarbij nemen we nieuwe inzichten mee in de afwegingen, zoals die uit het Nationaal Deltaprogramma.
Voor waterkwaliteit en –beschikbaarheid zijn in Europees verband specifieke afspraken gemaakt over hoe een duurzame bescherming van oppervlaktewater en grondwater gewaarborgd moet worden. De provincie onderhoudt grondwatermeetnetten waarmee we, in alle grondwaterlichamen, de grondwaterkwaliteit en -kwantiteit monitoren. De provincie heeft een actieve rol en verantwoordelijkheid bij het voldoen aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Het Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-West is het platform waar wij met de partners in dit Stroomgebied beleid en inzet afstemmen, en de voortgang op maatregelen en doelbereik evalueren. Met het Rijk, waterschappen, gemeenten en stakeholders maken we nadere afspraken over het terugdringen van schadelijke stoffen en andere extra te nemen (inrichtings- en beheer)maatregelen om de doelen te realiseren. In het ZHPLG werken we in en met de gebieden aan de kortetermijndoelen voor de waterkwaliteit en middel-langetermijndoelen voor een toekomstbestendig watersysteem.